1 | JHWH sprak tot Mozes: 1)
|
2 | Spreek tot heel de vergadering van de Israëlieten
en zeg tot hen: Heilig zullen jullie zijn!
Want heilig ben ik, JHWH jullie god.
|
9 | Bij het binnenhalen van de oogst van jullie landerijen 2)
zul je niet doorgaan met oogsten tot aan de rand van je veld; en wat is blijven liggen van je oogst zul je laten liggen. 3) |
10 | Je wijngaard zul je niet nazoeken
en de afgevallen druiven van je wijngaard zul je laten liggen; voor de arme en de vreemdeling zul je ze achterlaten – ik [ben] 4) JHWH jullie God! |
11 | Je zult niet stelen, niet bedriegen, 5) niet liegen
een man jegens zijn volksgenoot. 6) |
12 | Je zult bij mijn naam niet leugenachtig zweren
en [zo] de naam van je God verontreinigen – ik [ben] JHWH. |
13 | Je zult je naaste niet verdrukken en niet het vel over de oren halen. 7)
Laat het loon van de dagloner niet bij je blijven tot de [volgende] morgen. |
14 | Je zult een dove niet vervloeken
en voor een blinde 8) geen struikelblok neerleggen maar je zult ontzag hebben voor je god – ik [ben] JHWH. |
15 | Je zult geen corruptie plegen bij het rechtspreken:
de geringe zul je niet bevoordelen 9) en de aanzienlijke geen gunst bewijzen; 10) met gerechtigheid zul je rechtspreken over je volksgenoot. |
16 | Je zult geen laster bedrijven 11) onder je volk. 12)
Je zult niet uit zijn op het bloed van je naaste – ik [ben] JHWH. |
17 | Je zult je broeder in je hart niet haten
je zult je volksgenoot tot en met vermanen en om hem geen schuld op je laden. 13) |
18 | Je zult geen wraak oefenen en geen wrok koesteren
tegen de kinderen van je volk je zult je naaste liefhebben als jezelf – ik [ben] JHWH. |
1 | vertaling door Joep Dubbink |
2 | Lett. hoort de genit. `jullie´ bij het binnenhalen, dat lukt in het Ned. alleen door er een bijzin van te maken, `Wanneer jullie ...´; hier is gekozen voor handhaven van de nominale zin. Opmerkelijk overigens dat er `eretz staat en geen `adamah. |
3 | `(Op)lezen´ voor `verzamelen´ acht ik geen verstaanbaar Ned. meer, Naardense Bijbel ` nalezing ... niet oplezen´ is m.i. jargon. In een poging het woordspel weer te geven is deze vertaling gekozen (met dank aan Evert v.d. Berg). |
4 | Het is te overwegen het verbum niet aan te vullen, en het zinnetje te beschouwen als een ondertekening: `Ik, JHWH jullie God´ (zo ook vs. 12, 14, 16 en 18). Vgl. voor ditzelfde gebruik Ex. 6,8 ; Ex. 6,1 en 7,5 daarentegen anders, daar aan het begin van een frase. |
5 | Voorbeelden: zie Lev. 6,3 v. |
6 | Vgl. Buber, `Volksgesellen.´ De implicatie is niet, dat je niet-volksgenoten wél mag bedriegen! Maar `naaste´ (NBV) of `medemens´ (NaBij) is te vlak; de mens-naast-je wordt je als volksgenoot oftewel familielid voorgesteld. |
7 | Lett. (het vel) afstropen (vgl. Mi. 3,2 ). |
8 | Lett. `voor het aangezicht van´; vgl. ook vs. 14. Het is duidelijk dat panim een motiefwoord is, het hele hoofdstuk gaat over het zien van `het gelaat van de ander´ – maar niet vertaalbaar, behalve ten koste van beroerd Nederlands. |
9 | Lett. `het aangezicht ... opheffen´. |
10 | Lett. `het aangezicht ... eren´. |
11 | Anders dan NBG´51 (`als lasteraar rondgaan´) beschouw ik dit als een staande uitdrukking, vlg. Jer. 6,28 9,3 enz. |
12 | Met tekstemendatie, lees sing.: `ammot voor `volksgenoten´ lijkt onwaarschijnlijk. |
13 | Ik volg hier de algemene exegese en vertaling van deze passage, zo al LXX en Vulg, al wil die mij niet helemaal overtuigen. Er is vermoedelijk gedacht (vgl. Ez. 33,1-6 ): wie een ander vermaant, is vrij van diens zonde, of hij nu luistert of niet. Rashi vertaalt net zo, maar interpreteert anders: vermaan een ander zo dat je niet, (door hem in het openbaar te vermanen en zo beschaamd te maken) zonde op je laadt. Naardense Bijbel: `dan zul je geen zonde op hem laden´ – maar kan het Hebreeuws dat betekenen? De uitdrukking nasa´ + `al met suffix + chata komt verder niet voor, dus er blijft gerede twijfel. Ook SV `en zult de zonde in hem niet verdragen´ blijft mogelijk. |